Het idee van dystopie is een van de belangrijkste in dit stuk. Dit begrip kreeg in de twintigste eeuw speciale aandacht, vooral dankzij literatuur en film. Maar muziek als kunstvorm bleef grotendeels aan de zijlijn staan. Dit stuk is een soort projectie van het idee van dystopie en de interne organisatie (of liever, wording) ervan. Het maakt gebruik van een ongebruikelijke concertsituatie waarin een van de hoofdrollen is weggelegd voor sensoren. Dergelijke apparaten worden vaak gebruikt in elektronische muziek voor de geluidsreflectie van bepaalde gebaren van de artiest, maar in dit stuk zijn de sensoren akoestisch. De geluidsaura vormt de basis voor al het muzikale materiaal.
De gebaren zelf (die een impuls geven aan de sensoren) zijn van groot belang: ze maken niet alleen de relatie en interactie tussen "solist" en ensemble explicieter, maar leiden ook "visueel" af in een aparte laag van drama, met behulp van verschillende tekens en symbolen. Zo wil de auteur, door een toespeling te maken op de treffende uitdrukking van Karl Marx ("Er waart een spook door Europa - het spook van het communisme"), zijn visie op de fantasmische (of realiteit?) dystopie weergeven.