
Alle muziek voor gitaar van Johan Sebastian Bach zijn arrangementen of zelfs bewerkingen van arrangementen - bijvoorbeeld van cello naar luit en dan naar gitaar.
Hetzelfde kan gezegd worden over de pianomuziek van Bach: hoewel de basisprincipes van het klavier hetzelfde blijven in het klavichord, het klavecimbel en de moderne piano, zijn er enorme verschillen in de manier waarop de tonen worden geproduceerd, de kwaliteiten van de klank en de mogelijkheden en middelen voor expressieve interpretatie....
Sommigen geven de voorkeur aan uitvoeringen op originele instrumenten, anderen verkiezen moderne instrumenten. Natuurlijk verliest men bij elke vertaling bepaalde aspecten van het originele werk - net als bij literaire vertalingen - maar een vertaling naar een andere taal of een ander medium kan natuurlijk ook in andere opzichten kwaliteiten aan het werk toevoegen.
Bach’s Capriccio on the departure of his dearly beloved brother werd waarschijnlijk geschreven in 1704 toen Bach nog maar 19 jaar oud was. Het lijkt daarom vrij zeker dat het stuk oorspronkelijk werd gecomponeerd en uitgevoerd op het clavichord - een heel ander instrument dan het klavecimbel dat later in Bachs leven de plaats van het clavichord overnam, en ook nog eens extreem verschillend van de moderne piano. Dit zijn nochtans de twee instrumenten waarop het Capriccio tegenwoordig meestal wordt uitgevoerd.
De meest opvallende verschillen tussen het clavichord en de latere toetsinstrumenten zijn het produceren van et geluid en het dynamische bereik. Bij het bespelen van de toetsen worden de snaren niet getokkeld of aangeslagen zoals bij het klavecimbel en de piano, maar worden ze “gestopt” of “getikt” (zoals op de gitaar), wat verschillende dynamieken (in tegenstelling tot het klavecimbel) en zelfs vibrato mogelijk maakt. En het produceert ook een karakteristiek percussief geluid, dat een geïntegreerd onderdeel van de muziek wordt. Het dynamische bereik van het clavichord is misschien wel het meest extreme aan het instrument. De klank is zo extreem zacht en dun dat het nauwelijks een concertinstrument genoemd kan worden. Je moet je voorstellen dat de zalen in die tijd kleine zalen of kamers waren met een heel klein publiek en een hoge mate van concertdiscipline en concentratie. En dit is misschien wel het belangrijkste aspect dat verloren is gegaan in de uitvoering op de latere instrumenten; de intimiteit en de nabijheid tussen uitvoerder en publiek.
Als men de snaren van een gitaar bij de brug dempt en dan een toon aanslaat (met de vinger op de toets slaat zonder met de andere hand te tokkelen) hoort men alleen de “achterkant” van de snaar klinken. Deze “achterste gitaar” heeft veel overeenkomsten met het clavichord; de tonen zijn extreem zacht en dun, de techniek van het tikken of stoppen van de snaar is vergelijkbaar en het produceert een vergelijkbaar percussief geluid dat een geïntegreerd onderdeel van de muziek wordt, de tonen zijn - om andere redenen dan op het clavichord maar op een vergelijkbare manier - vaak een beetje vals, en last but not least is het extreem moeilijk om te spelen en vergt alle vaardigheid en focus van de speler.
Beloved Brother is deel één en drie uit Bachs Capriccio gearrangeerd voor 'backside gitaar': Arioso/Adagio (met de programmatische tekst “Waarin zijn vrienden hem overhalen, zijn voorgenomen reis op te geven”) en Lamento/Adagissimo (met de tekst “Is een algemeen lamento door zijn vrienden”). Aan de ene kant zijn deze arrangementen een stap verder weg van het origineel, een vertaling naar een modern en compleet ander instrument. Aan de andere kant zou je kunnen zeggen dat deze arrangementen een cirkel rond maken, waarbij ze qua klank, lichamelijkheid en intimiteit niet ver van het clavichord afstaan.: Arioso/Adagio (with the programmatic text “In which his friends prevail upon him, to give up his proposed journey”) and Lamento/Adagissimo (with the text “Is a general lamento by his friends”). On one side these arrangements are a step even further away from the original, a translation to a modern and completely different instrument. On the other side one could say that these arrangements complete a circle, ending up not far away from the clavichord in sound, physicality and intimacy.
Simon Steen-Andersen