In Rhino verkent Panayiotis Kokoras een compleet nieuw klankpalet op de saxofoon door gebruik te maken van een speciaal ultradun synthetisch riet. De variëteit aan akoestische effecten en klankkleuren wordt zo spectaculair uitgebreid, en in dit werk ook gecombineerd met een elektronische tape. Genoël von Liliensterns TAL en DOM, respectievelijk voor saxofoon en cello met elektronica, creëren een overweldigende muur van geluid met hun repetitieve patronen en vervormde geluiden.